De Keignaert

Ten westen van Zandvoorde, Oostende ligt een gevarieerd landschap met weilanden, sloten en akkers: de Oostendse Kreken. Zo’n 3.000 jaar terug was dit een veengebied, later overspoeld door de zee die een pak zand en zeeklei afzette. Tijdens het Beleg van Oostende (1601 – 1604) groeven de Geuzen een bres in de duinen. Zo ontstond in Oostende een havengeul en in het achterland een modderige vlakte met getijdegeulen, waar het zeewater twee keer per dag in en uit stroomde. Uiteindelijk overmeesterden de Spanjaarden toch de stad.

De modderige slikken en schorren werden opnieuw ingepolderd tot een lappendeken met weilandjes en grachten en de diepe geulen kregen namen als de Grote en Kleine Keignaert, Zoute-, Sluis- en Oude Straatkreek.

Later degradeerde dat landschap onder invloed van drainages, ruilverkavelingen en parkplannen. Tot in 1997 de Oostendse schepen Miroir 9 ha akkerland aan de niet-bebouwde Keignaert-oever aankocht. Hij liet er herstellings- en inrichtingswerken uitvoeren en gaf de Keignaert met herstelde slenken en poelen in beheer en erfpacht aan Natuurpunt Middenkust. Latere aankopen, ook door Natuurpunt zelf, zorgden ervoor dat het reservaat ondertussen zowat 45 ha groot is.

Sindsdien keerden weidevogels als Kievit, Tureluur en Veldleeuwerik terug, net als riet- en moerasvogels als Kleine karekiet, Rietgors en Blauwborst. Ook Kluut, Kleine plevier en Oeverzwaluw maakten hun comeback. ‘s Winters verblijven er steeds meer Smienten, Kolganzen en Kleine rietganzen. Naast Dodaars, Krakeend en Tafel- eend zijn ook de Blauwe kiekendief en de Velduil vaste wintergasten. Poelen en sloten vormen nu een prima leefgebied voor kikkers en libellen. Ook Kattedoorn, Lidsteng, Heen en Zeeaster keren terug. Voor de Pinksterbloem moeten we nog volhouden.

Het gebied zelf is niet toegankelijk, maar om deze natuurpracht te ontsluiten voor het publiek loopt langs de bebouwde zijde van de Grote Keignaertkreek een wandelpad.