Vallei van de Zuidleie: Gevaerts-Noord

Tussen 1856 en 1864 werd de bocht van het kanaal Gent-Brugge aan het ‘Fort’ in Beernem afgesneden dwars doorheen een hoge zandrug. Zo ontstond het huidige kanaaltracé, diep verzonken in het landschap. Op vele plaatsen zijn de steile kanaaltaluds ondertussen geërodeerd en een ideale broedplaats voor de IJsvogel. In de braamstruwelen broedt de Braamsluiper en sporadisch ook de Nachtegaal.

Vroeger begraasde een trekkende schaapskudde de kanaalbermen. Dankzij hen bleef het landschap open en konden typische soorten van schrale zandgronden standhouden. Nu grazen hier Gallowayrunderen en ezels. Ze onderhouden een “wastinelandschap”: ‘woeste gronden’ met een afwisseling van bos, struweel en schraal grasland, kenmerkend voor de vroegere veldgebieden in de regio. Het gebied geeft een impressie hoe delen van het nabijgelegen Beverhoutsveld er ooit moet hebben uitgezien.

Tal van zeldzame planten en dieren van heiden en arme zandgronden vinden hier nog een toevluchtsoord. Typische soorten als Brem en Gaspeldoorn komen in het voorjaar prachtig tot
bloei. Opgelet voor geritsel in het gras: misschien is het een Levendbarende hagedis of Hazelworm (een pootloze hagedis). In de vennetjes komt de Poelkikker voor en scheren libellen over het water. In de maand juni worden de graslanden opgefleurd door talloze Gevlekte orchissen en Bosorchissen.

Op de schrale kanaalbermen huizen kolonies Wilde bijen en Graafwespen, waaronder de Bijenwolf. In het najaar is het gebied een paddenstoelenparadijs met Vliegenzwammen, Boleten en Wasplaten.