Keignaert en Zwaanhoek
KEIGNAERT:
Tussen de stad Oostende en deelgemeente Zandvoorde ligt een gevarieerd landschap met weilanden, sloten en akkers: de historische polders van De Keignaert.
Toegankelijkheid
Om de natuurpracht te ontsluiten voor het grote publiek loopt langs de bebouwde zijde van de Grote Keignaertkreek een wandelpad en werd een zeven meter hoge kijktoren opgericht, van waaruit het gehele gebied permanent kan overschouwd worden. In deze toren hangen bovendien infopanelen, die de beginnende vogelkijker een eind op weg helpen. Zo kan iedereen genieten van het gebied, zonder dat de natuur er erg in heeft.
Het gebied zelf is alleen toegankelijk onder begeleiding van een natuurgids.
Beschrijving van het gebied
Zo’n 3.000 jaar terug was dit nog een veengebied, later overspoeld door de zee die een pak zand en zeeklei afzette. In de Middeleeuwen werden deze schorren ingedijkt. Tijdens het Beleg van Oostende (1601 – 1604) groeven de Geuzen een bres in de duinen. Er ontstond een heel modderige vlakte met geulen waar het zeewater dagelijks binnen en buiten stroomde. Zo konden ze de belegerde stad beter verdedigen tegen de Spanjaarden. Deze geulen zijn momenteel nog zichtbaar in de polders als kreken, zoals de Keignaert, Zoute- en Sluiskreek en Oude Straatkreek. Met de aanleg van dijken won men later het overstroomde land terug.
Dieren en planten
Bedreigde weidevogels zoals grutto, tureluur en veldleeuwerik keerden hier terug na het herstelbeheer en typische riet- en moerasvogels zoals kleine karekiet, rietgors en blauwborst vonden hier opnieuw een veilige broedplaats. Ook kluut, kleine plevier, oeverzwaluw en woudaapje – een uiterst zeldzame reigersoort – maakten hun comeback. ’s Winters verblijven steeds meer smienten, kolganzen en kleine rietganzen in het Oostends krekengebied. Naast grote zaagbek, dodaars, krakeend en tafeleend zijn ook de blauwe kiekendief en de velduil vaste wintergasten. Poelen en sloten vormen nu een prima leefgebied voor kikkers, libellen en waterjuffers. Ook typische planten, zoals de pinksterbloem en de zoutminnende zeeaster, voelen zich weer thuis in het gebied.
Natuurbeheer
Ruim 15 jaar geleden gaf de stad Oostende een eerste aanzet tot de uitbouw van een prachtig natuurgebied en een oase van rust aan de rand van Oostende. Het stadsbestuur kocht 9 ha akkerland langs de westelijke oever van de Keignaertkreek. In één adem werd het oorspronkelijke landschap met kraan en bulldozer hersteld, waarbij slenken en poelen werden gegraven en het historische grasland van weleer terugkeerde. In de daaropvolgende jaren werd het natuurgebied gestaag uitgebreid en ingericht in het kader van het natuurinrichtingsproject ‘Oostendse Kreken’. De Stad gaf het natuurgebied vervolgens in erfpacht aan Natuurpunt, die het beheert in samenwerking met plaatselijke landbouwers.
ZWAANHOEK:
Zilt, zoet en zompig. De Zwaanhoek is een oud poldergebied met een zeer grillige slootstructuur en dito perceelsranden, die vaak de loop van en oud krekenstel volgen.
Beschrijving van het gebied
De Zwaanhoek wordt in het noorden begrensd door de spoorweg Gent-Oostende, in het oosten en het zuidoosten door het kanaal Nieuwpoort-Plassendale en in het zuidwesten en westen door de verbindingsweg met veel lintbebouwing, Oudenburg-Zandvoorde. Het gebied wordt doorsneden
door een snelweg.
Door ondiepe ontveningen en kleiontginning in het verleden is er een gevarieerd gebied ontstaan met weilanden, sloten en moerassen. De Zwaanhoek vormt een typische laaggelegen komgrond. De afwatering van het gebied gebeurt redelijk geïsoleerd.
Binnen dit deelgebied zijn veel voormalige kleiontginningen aanwezig. De zoute invloed zit momenteel overal in de ondergrond, maar vaak net te diep om in vele huidige depressies duidelijk tot uiting te komen.
Dieren en planten
De Zwaanhoek is van groot belang voor allerlei weide- en moerasvogels. Duizenden ganzen overwinteren er. Grutto’s en kieviten zijn vrij algemeen in de Zwaanhoek. De percelen waar ze broeden zijn die waar een zeer korte vegetatie en hoge vegetatie afwisselend voorkomen en dan liefst in de buurt van natte depressies. De korte vegetatie hebben ze nodig om hun nesten te maken, terwijl ze met hun lange snavel voedsel verzamelen in de drassige stukken weiland. Tureluur broedt jaarlijks in de buurt van de meest zilte putten. Verder broedt scholekster in het westelijke gedeelde van de Zwaanhoek op reliëfrijk grasland in de omgeving van akkerland. Kluut wordt zowat jaarlijks aangetroffen met steeds vaker ook één of enkele broedgevallen.
De concentratie aan broedende rietvogels is het grootst in de meest zuidelijke plassen, omdat zich daar een goed ontwikkelde rietvegetatie bevindt. Kleine karekiet en rietzanger broeden hier vrij talrijk. De kleine karekiet wordt zowel in kort als in lang riet waargenomen, omdat de vogel broedt in kort riet maar als zangpost is lang riet voor de vogel essentieel. Bosrietzanger broedt jaarlijks in verlande veenputten met struweel. Ook het zeldzame baardmannetje, de bruine kiekendief en de waterral broeden in het riet. Indien het niet vriest blijven ze overwinteren.
Op de laagst gelegen depressies zijn zeer waardevolle zilte vegetaties aanwezig, potenties naar zilt graslandherstel zijn overal aanwezig.
Toegankelijkheid
Dichtbij het gebied loopt de Groene 62, een oude spoorwegberm die nu een prachtige fietsroute is. Er is ook een kijktoren en een kijkwand. Verder is het gebied niet vrij toegankelijk wegens de drassige ondergrond en om de broedende, pleisterende en overwinterende vogels niet te storen. Wandeling met gids op aanvraag.
Natuurbeheer
Het gebied wordt halfextensief begraasd. Zo gaan de weilanden vrij kort de winter in waardoor ze aantrekkelijk blijven voor pleisterende ganzen en eenden. In het broedseizoen moet de begrazing leiden tot structuurrijke vegetaties die aantrekkelijk zijn als broedplaats voor weidevogels. In de meest zuidelijke plassen wordt het riet in de winter gemaaid.